Mijn regenpijp is stuk. Al een jaar of vijf. Deze pijp verbindt mij met mijn buren op één, twee en drie hoog. En dat is nou net het probleem. In dit zomerverhaal laat ik mijn ‘sweet girl’ strategie los en omarm ‘effortlessness’ als nieuwe aanpak.
Als de buurvrouw van twee hoog een emmertje sop over haar balkon gooit, klettert het via een lekkage in de regenpijp op één hoog met veel ruchtbaarheid in mijn tuin. Om het probleem op te lossen moet mijn bovenbuurman een reparatie laten uitvoeren, terwijl hij er zelf geen last van heeft. Dat vind ik moeilijk.
Toen ik hier net woonde, ging ik actief aan de slag met het verhelpen van gebreken die ik tegenkwam in mijn honderdjarige huisje. ‘Transitieklachten’ concludeerde de telefonist van Stadgenoot en stuurde probleemloos loodgieter en glaszetter langs. Ook de regenpijp lekkage gaf ik door. Maar ik merkte al snel dat de sopregen op gezette tijden naar beneden bleef vallen. Met lede ogen registreerde ik hoe chloorwater mijn plantjes en ruiten besproeide, terwijl ik tegen mezelf zei, ‘ach, zo erg is het ook weer niet.’ Waarom liet ik dit innerlijke conflict vijf jaar duren?
Onbestemd
Met de buren van één hoog heb ik het minst contact. Ik signaleer dat er een onbestemd groepje mannen van wisselende samenstelling woont. Hoewel de huizen gehorig zijn, heb ik weinig last van ze. Dat is bijzonder, zegt mijn vader, bij een onbestemd groepje mannen. Een paar keer per jaar hoor ik ’s nachts druk heen en weer lopen op de trap, schuivend meubilair boven mijn hoofd, vergezeld van luide buitenlandse stemmen. Het geeft mij een wat unheimisch gevoel.
In de sociologie leerde ik over de ‘sweet girl’ strategie. Jonge vrouwen houden in de tram hun benen netjes bij elkaar, de blik bedeesd naar beneden geslagen. Door contact te vermijden in de openbare ruimte, lopen ze minder kans op mannen die ongewenst blijven plakken. Zoals altijd biedt sociologie mij een feest der herkenning: onbewust doe ik dat ook! Ook in mijn nieuwe volkse buurt in Amsterdam Oost houd ik alleenstaande mannen van omringende huizen instinctief op afstand.
Duivenpoep
Een maand of wat geleden spreekt buurvrouw Fatima van twee hoog mij toe vanaf haar balkon: het kan zo niet langer met die lekkage. Met behulp van haar tienerdochter licht ze toe waarom ze haar buitenruimte vaak schoonmaakt: duivenpoep. En dat ze mij niet wil opzadelen met het afvalwater, bovendien heb ik soms was buiten hangen. Ook zij heeft dus een intern conflict! Ik leg uit dat het probleem op één hoog ligt, maar beloof actie. Een aantal dagen houd ik plichtsgetrouw de trap in de gaten, bel een paar keer aan. Als ik de hoofdhuurder niet tref, laat ik het los.
De eerstvolgende keer dat ik hem tegen het lijf loop, staat hij voor de deur te telefoneren met Stadgenoot. ‘Dat vieze water op mijn balkon kan echt niet langer’, zegt hij tegen mij. Fatima staat ernaast en ik knik haar verheugd toe. De oplossing van ons gezamenlijke probleem is nabij!
Een paar weken later word ik ‘s nachts gewekt door een bekend geluid. Een stroom water gutst tijdens een regenbui met geweld op mijn terras. De lekkage heeft zich verplaatst, naar mijn stuk van de regenpijp! Ik heb het nu tenminste wel in eigen hand.
Rode kaart
Dus al snel staan de de monteurs van de Amsterdamse Ontstoppings- en Reinigingscentrale (AORC) voor de deur: ‘Wij komen voor de hemelwater afvoer.’ (Waarom gebruiken loodgieters dit woord voor regen??) In mijn achtertuin bekloppen ze de regenpijp met een omgekeerde schroevendraaier. Diagnose: een verstopping. Remedie: doorspoelen, via de bovenbuurman! Gedrieën staan we voor zijn deur, geen gehoor. ‘We stoppen wel een rood kaartje in zijn bus, en dan hopen we voor u dat hij snel belt voor een afspraak. Anders spreekt u hem zelf maar even aan.’
De dagen erna merk ik een lichte onrust op. Stiekem gluur ik door de brievenbus van één hoog. Een rood kaartje kijkt me uitdagend aan. Bij een workshop over ondernemen vanuit vrouwelijke kwaliteiten leer ik ondertussen over ‘effortlessness’. Door te doen wat goed voelt (en achterwege te laten wat strijd kost), ontvouwen dingen zich vaak vanzelf. Handelen vanuit een heilig moeten, blokkeert juist.
Ramadan
Het benaderen van mijn buurman laat ik toch liever niet aan het toeval over. Ik merk hoe ik mijn oren spits bij elk gestommel op de trap. Ik tuur door het raam en zie de goede man naar zijn auto lopen, een rood kaartje in de hand. Toch maar even mijn kans grijpen! Hij ziet me aankomen met besliste tred en opent het portier.
‘Goed dat je het uitlegt, ik ga gelijk bellen’, verrast hij mij.
We wachten, met een pauzemuziekje op de speakerstand.
We wachten nog langer, hij stapt uit.
‘Het gaat ook nog veel regenen’, zeg ik somber.
‘Van mij mag het elke dag regenen’, zegt hij, ‘ik word gek van de hooikoorts.’
‘Dan liever als de regenpijp gemaakt is, ik word er ’s nachts wakker van’, zeg ik om mijn probleem bestaansrecht te geven.
Het wordt warm in de zon van 11.00 ’s ochtends, het zweet breekt mij uit. Hier sta ik in mijn zomerjurkje, tegen zijn auto geleund om me een houding te geven, alle afzijdigheid laten varen!
‘Die zon is ook niet goed voor de Ramadan’, doorbreekt hij de stilte.
‘Wanneer mag je eten en drinken?’, zeg ik begripvol.
‘Pas tegen tien uur vanavond. Wel lekker rustig voor de buik.’ Ik knik weer begrijpend.
De playlist van de AORC kent slechts twee nummers. Als ‘You are the sunshine of my life’ en ‘A lovely daaaay’ drie keer zijn ingestart, bereikt mijn ongeduld een kookpunt. ‘Voor mij maakt het niet uit’, stelt mijn buurman mij gerust. ‘Jij wordt er ’s nachts wakker van, we lossen dit op.’
Na twintig minuten stel ik opnieuw voor om het op te geven.
‘Weet je het zeker?’ Hij kijkt me aan, ‘Ik doe dit voor jou.’ Het klinkt bijna als een liefdesverklaring. Dan zegt hij: ‘Maak jij maar een afspraak, ik kan elke middag van 14-16’. Ik leg uit dat ze met dagdelen werken en dat ik liever wil dat hij zelf een afspraak maakt. We herhalen een poosje ons eigen standpunt, elkaar beurtelings het rode kaartje aanbiedend. Dan komt het hoge woord eruit: ‘Ik wil liever dat jij belt, want mijn Nederlands is niet zo goed.’ Ik capituleer.
De boze buitenwereld
Opgetogen zit ik even later bij de telefoon, het rode kaartje in de aanslag. Ik zoek het telefoonnummer van de buurman er vast bij, maar vind geen ‘Khalid’ in mijn adressenlijst. Tegen beter weten in kijk ik nog even bij de G, want zo sprak je de K uit. Nada. Ik heb zijn nummer niet opgeslagen! Doe ik teveel mijn best om het te fixen, zijn deze doodlopende belpogingen een grapje van het universum om me te laten weten dat het zo niet werkt?
Ik probeer een andere tactiek en onderzoek mijn weerstand. Wat vind ik eigenlijk zo lastig aan het vragen om medewerking aan mijn buurman? Ik noteer de associaties die opkomen bij dat ‘onbestemde groepje buitenlandse mannen’ boven mijn hoofd. Schimmig. Gesloten. Asociaal. En de bijbehorende overtuiging: ‘Zij gaan mij nooit helpen’. Aha. Ik zie in hoe deze micro samenleving op één hoog, model staat voor mijn beeld van ‘de buitenwereld’ als geheel. Een beetje donker, vijandig, ondoordringbaar. Er is geen plek voor mij. Deze bekende overtuiging heb ik het laatste jaar vaker in de ogen gekeken, op weg naar een nieuwe levensinvulling.
Verwondering
Die avond kom ik om 22.30 thuis na een laatste workshop over effortlessness. Wie loopt mij op dit tijdstip tegemoet met de laatste avondboodschapjes? De buurman. Getroffen door dit staaltje moeiteloosheid, vraag ik zijn telefoonnummer. De volgende dag maak ik een afspraak en dan is alles in één keer opgelost. Nou ja, bijna dan. (Telefoon om 14.30: ‘Met de Amsterdamse Ontstoppingscentrale, we staan voor de deur maar uw buurman doet niet open, hij neemt ook de telefoon niet op.’ Telefoon om 16.30: ‘Hallo buurvrouw, ik lag de hele middag op de bank en ze zijn niet geweest!’). Op een goede dag zie ik toch echt een oranje AORC busje in de straat staan, en hoor een loodgieter de trap op klossen. Ik ren een ererondje door het huis.
Missie geslaagd. Met een kantelend wereldbeeld toe: met brute wilskracht bereik je minder dan je denkt. Hulpvaardigheid blijkt alom tegenwoordig. En het leven werkt via wonderlijke wegen.
Misschien noemen ze regen daarom hemelwater!
Mooi verhaal, goed verteld. Wel een tikje lang voor mij maar de tussenkopjes helpen. Heel mooi zoals je een verbinding maakt tussen je ervaring met de buren en je beeld van de wereld en de ruimte die daarin voor jou is. De weg van het moeiteloze spreekt mij erg aan. Succes!
Liefs
Ate
LikeLike
Ja, veel te lang voor een blog! Fijn dat mensen het toch hebben gelezen. En je hebt zo mooi de kern eruit gehaald. Dankjewel!
LikeLike
Heel leuk om te lezen, je schrijft fijn!
LikeLike
Thanks, fijn om te horen!
LikeLike
Mooi verhaal, voor mij niet te lang. dank je wel!
LikeLike
[…] regen. Toch komt het woord ‘droogte’ niet voor in mijn verhalen (behalve misschien in mijn blog Hemelwater, waar ik het uitblijven van regen verwelkom vanwege mijn defecte regenpijp!). Waarom eigenlijk […]
LikeLike